Project
Stationspostgebouw
Het historische Rijksmonument Stationspostgebouw is getransformeerd en uitgebreid tot het hoofdkantoor voor PostNL.
- Locatie:
- Den Haag
- Opdrachtgever:
- LIFE NL en SENS real estate - Den Haag
- Architect:
- KCAP Architects & Planners - Rotterdam
- Aannemer:
- Combinatie J.P. van Eesteren en Besix - Gouda
Een transformatie van dit kaliber zie je niet vaak. Alles kwam hier samen. We hadden te maken met een bijzondere bestaande constructie en een uitdagend nieuw ontwerp. Bovendien is het Stationspostgebouw een Rijksmonument. Binnen deze context zochten we in nauwe samenwerking met de architect, de installateur en de bouwfysisch adviseur naar de optimale oplossing. Het doorgronden van de bestaande constructie was een complexe, maar interessante studie waarbij we in de huid van de oorspronkelijke constructeur kropen. Van dit soort gebouwen gaat een constructeurshart sneller kloppen.
Jorick van Otterloo RCSWINN
Projectinformatie
De geschiedenis van het Rijksmonument
Door de historie van dit Rijksmonument was er genoeg archief en kregen we een goed beeld van het oorspronkelijke ontwerp en alle aanpassingen. Het gebouw is ontworpen door de Rijksgebouwendienst en is het laatste voltooide ontwerp van Rijksbouwmeester ir. G.C. Bremer. Het ontwerp werd in 1939 voltooid, de bouw werd gegund aan de Rijnlandse Beton Maatschappij en vond plaats tussen 1940-1949, met een onderbreking tussen 1942 en het einde van de oorlog.
Het betoncasco is gefundeerd op staal met een dikke betonplaat op grondverbetering. Vanaf de eerste verdieping is de constructie gedilateerd in vier delen om ongewenste krachten door temperatuurvariatie te voorkomen.
Innovatieve constructie uit 1939
De hoofddraagconstructie bestaat hoofdzakelijk uit kolommen en enkele dikke stabiliteitswanden. De vloeren en kolommen zijn berekend op hoge belastingen in verband met de zware postverwerkingsmachines en laad- en losruimtes voor vrachtwagens.
Vanaf de eerste verdieping zijn, ter plaatse van de dubbelhoge verdiepingen in het zuidwestelijke bouwdeel, zogenaamde “geslingerde” kolommen toegepast. Dit zijn in de fabriek geprefabriceerde holle kolommen met een draaisnelheid gemaakt zijn. De kolommen hebben zodoende een hoge draagkracht in relatie tot de slanke afmeting en gereduceerd betonverbruik.
Het dak bestaat voor een groot deel uit een in het oog springende en eveneens constructief bijzondere betonnen boogconstructie met stalen trekkabels, ondersteund door de geslingerde kolommen.
Nieuw ontwerp
Bij deze transformatie worden binnen de vier oorspronkelijke dubbelhoge verdiepingen in het zuidwestelijke bouwdeel, vier nieuwe tussenverdiepingen gemaakt.
Deze nieuwe tussenvloeren worden opgebouwd uit een lichte constructie van staalplaat-betonvloeren op stalen liggers, ondersteund door de bestaande betonkolommen en door nieuwe stalen kolommen. Voor de aansluiting van de nieuwe stalen liggers op de bestaande ronde betonkolommen zijn verschillende varianten onderzocht om tot een optimaal ontwerp te komen ten aanzien van architectuur, krachtswerking en uitvoering.
Stabiliteitselementen
Door de toepassing van een lichte constructie voor de nieuwe verdiepingsvloeren in combinatie met grote vides in nieuwe en bestaande vloeren blijft het totale gebouwgewicht gelijk ten opzichte van oorspronkelijk. Dit is gunstig omdat de bestaande stabiliteitselementen hierdoor ongemoeid kunnen blijven. Extra gewicht zou namelijk een nadelige invloed hebben op de tweede orde berekening. Wel worden bepaalde gebouwassen hoger belast dan oorspronkelijk, andere assen weer lager en werkt een deel van de belastingen via de nieuwe kolommen op nieuwe posities op de funderingsplaat. Daarom wordt de funderingsplaat gedeeltelijk versterkt met een laag gewapend beton. Uit geotechnisch onderzoek is gebleken dat de draagkracht van de ondergrond voldoende is voor de nieuwe situatie.
Sparingen
Grote schachten en doorvoerkanalen zijn noodzakelijk door de grote hoeveelheden ventilatielucht. Dat heeft de nodige hoofdbrekens gekost, bij de installateur en ook bij ons. Constructief gezien is het elke keer weer de vraag of een bepaalde sparing er nog in mag worden gezaagd of niet. Uitgebreide afwegingen dus tussen constructieve haalbaarheid, kosten en gemak voor de installateurs.